De cijfers op deze website komen uit de werkbaarheidsmonitor. Die toont de kwaliteit van de arbeid in Vlaanderen. Op basis van grootschalig onderzoek, dat om de drie jaar gebeurt, geeft het een overzicht van:
Door om de drie jaar te meten, kunnen de cijfers over de jaren heen vergeleken worden
De werkbaarheidsmonitor is een initiatief van de SERV en wordt uitgevoerd door de Stichting Innovatie en Arbeid.
Om te garanderen dat de voorgestelde statistische cijfers echt iets zeggen over de Vlaamse arbeidsmarkt en ook haar deelsectoren moet de steekproef groot genoeg zijn. Waar het kon, presenteert de werkbaarheidsmonitor cijfers van kleinere groepen of deelsectoren. Soms is dit niet statistisch te verantwoorden. Bij een te kleine steekproef worden deelsectoren samen genomen, ook al is de interpretatie van deze cijfers niet altijd gemakkelijk. Dat is bijvoorbeeld zo voor de kinderopvang en de centra voor geestelijke gezondheidszorg. Voor de maatwerkbedrijven en de socioculturele sector zijn er helaas geen sectorspecifieke cijfers.
De Stichting Innovatie en Arbeid publiceert ook sectorspecifieke rapporten. Daarin vind je figuren met de impact van de werkbaarheidsrisico’s op de werkbaarheidsindicatoren. Je kan hieruit afleiden welk werkbaarheidsrisico een grote invloed heeft op stress en hoeveel mensen in een sector er last van hebben. Dat maakt prioriteiten stellen makkelijker.
De werkbaarheidsmonitor is een kwantitatief en statistisch sterk rapport, dat werkt met duidelijke categorieën rond werkbaarheidsindicatoren en werkbaarheidsknelpunten. De resultaten vragen wel nog om een concrete interpretatie van deze cijfers. Ze roepen vragen op rond wat precies goed en minder goed loopt op de werkvloer. Het onderzoek van VIVO uit 2015 en deze website bieden een antwoord op deze vragen. De kwalitatieve en subjectieve insteek van het onderzoek maakt de resultaten van de werkbaarheidsmonitor en ander kwantitatief onderzoek tastbaarder.